Female Gaze: Iris Otten

Interview

14 maart, 2022
EYE – door Gina Miroula

Female Gaze: Iris Otten

De blonde bombshell, de femme fatalesirens of the silver screen. Al 125 jaar zien we vrouwen op het filmdoek, maar zelden hadden ze achter de schermen de touwtjes in handen. Gelukkig is er een verandering gaande. In een reeks interviews met inspirerende vrouwelijke makers vertellen zij over hun eigen werk aan de hand van een filmfragment van een andere vrouwelijke maker. In dit zesde interview vertelt Iris Otten over haar vakgebied productie, geleid door de film Dirty Dancing van producent Linda Gottlieb.

“Soms voel ik me een porseleinen bordjesdraaier met honderd bordjes boven het hoofd”, vertelt producent Iris Otten wanneer we het hebben over de omvang van haar werk. Ze bestelt gemberthee met sinaasappel, kijkt uit over het IJ. “Natuurlijk sneuvelt er wel eens iets, net zoals in het echte leven.”

Op negenjarige leeftijd vertrok Iris naar Curaçao; haar vader werd er gestationeerd als dominee bij de marine. Hij overleed na anderhalf jaar. “Ik bleef achter met mijn moeder en twee jongere zussen. Wanneer de man des huizes plots ontbreekt, heeft dat impact op je ontwikkeling. Ik was heel dwars: een puber from hell.”Opgroeiend aan de Caribische Zee domineerden er twee filmhits: Grease en Dirty Dancing. “Bij ieder partijtje gingen we verkleed als Olivia Newton John, maar Dirty Dancing vond ik veel spannender. We hadden de film thuis opgenomen op VHS. De eindscène heb ik wel honderdvijftig keer afgespeeld: het had een grote aantrekkingskracht op me.”

Terug in Nederland studeerde Iris af aan de Filmacademie. In 2006 ging ze aan slag bij productiebedrijf Pupkin; sinds 2009 ook als partner. Ze is nauw betrokken bij uiteenlopende speelfilms en series, zoals: JongensAanmodderfakkerTake Me Somewhere Nice en binnenkort Lampje.

Eind vorig jaar richtte ze binnen Pupkin met Nathalie van der Burg het label Juliet op. Juliet is ontstaan vanuit de motivatie cross-over films en familieseries te produceren die bijdragen aan een optimistische samenleving en nieuwe generaties inspireren. Hierbij richten ze zich op een vrouwelijke doelgroep. 

“Bij mijn vak komt een groot verantwoordelijkheidsgevoel kijken.”

 

Je hebt gekozen voor Dirty Dancing. Wat raakt jou in deze film?

“Het is entertainment met een boodschap. Een verhaal over feminisme, klassenverschillen en afkomst, maar ook over abortus, liefde en seks.”

Vooral de meloenen-scène zal ze niet snel vergeten. Hierin zie je Baby onderaan een trap in het vakantieresort waar ze met haar familie verblijft. De treden leiden naar de personeelsruimte, daar waar ‘geheime praktijken’ aan de gang zijn: vrouwen en mannen die dirty dancen. “Met een watermeloen onder haar arm stapt Baby een voor haar totaal onbekende wereld binnen. Ze is onzeker, heeft geen ritmegevoel en van die houterige heupen. Dan ontmoet ze de sexy Johnny. Met zijn charmes en soepele bewegingen maakt hij iets bij haar los.”

Kortgeleden keek Iris de film met haar zonen. “Ik vroeg hen welke scène zij zouden kiezen. Het antwoord luidde: ‘Het fragment waarin twee oude dames beginnen te dansen en eentje haar bontkraag afgooit.’” Iris’ blik licht even op. “Zo hoop ik dat de wereld zou kunnen zijn: dat iedereen in vrijheid en openheid kan bewegen. Dat het leven daar eigenlijk over zou moeten gaan.”

 

Zie je een soortgelijke scène als die met de watermeloenen terug in een van je eigen films?

“Ik probeer dat gevoel in al mijn projecten te zoeken. Concreet is dat goed gelukt in de speelfilm Jongens (Mischa Kamp, 2014). Acteur Gijs Blom vertolkt de rol van Sieger, een jongen uit de provincie die op atletiek zit. Hij leert Marc (Ko Zandvliet) kennen en voelt zich tot hem aangetrokken. Als puber weet hij niet wat hij met dit gevoel aan moet. Net zoals Baby in de meloenen-scène durft Sieger zich langzaamaan over te geven aan Marc, en de gevoelens die daarbij komen kijken.”

Jongens gaat over homoseksualiteit, maar nog meer over twee mensen die elkaar aantrekkelijk vinden, verliefd worden. De film behaalde internationaal een enorm succes. “We kregen vaak mailtjes uit China waar de film illegaal werd vertoond. Of in Zuid-Italië op een festival waar de programmeurs zeiden: ‘Fantastisch dat we dit kunnen vertonen zonder dat het aanstoot geeft.’”

Ook een film als Take Me Somewhere Nice haalt Iris aan als voorbeeld. “De hoofdrolspeler gaat terug naar haar geboorteland: Bosnië. Ze komt terecht in een voor haar onbekende wereld waar ze door nieuwe mensen te ontmoeten meer over zichzelf leert. Ik hoop dat de verhalen die ik als producent kies dit goed laten zien: openstaan voor elkaar en voor nieuwe ervaringen.”

 

Wat fascineert jou aan het beroep van producent?

“Produceren gaat voor mij over het samenbrengen van en samenwerken met veel verschillende mensen.” Iris kijkt om zich heen. “Terwijl wij hier zitten is ergens in de studio een goede ploeg aan het filmen. Vind je dat niet weergaloos? Er is voortdurend van alles gaande waar ik deel van ben én mag zijn.”

“Bij mijn vak komt een groot verantwoordelijkheidsgevoel kijken. Als producent dien je weloverwogen keuzes te maken, want onder welke verhalen zet je je schouders, en welke verhalen breng je de wereld in? Het meest houd ik van het ontwikkelingstraject, het bouwen naar een script. Soms weet je met een logline meteen waarover het verhaal gaat, andere keren ontwikkelt zich dat pas na twee jaar; er is dan alleen een uitgangspunt of er zijn personages. Af en toe frustreert het, en kom je er samen niet uit. Het is dan mijn taak de stekker eruit te trekken, hopelijk in goed overleg met de makers.”

 

Wat voor samenwerking ga jij graag aan als producent?

“Ik ben altijd nieuwsgierig naar het verhaal dat een maker wil vertellen. Heeft het waarde voor de maatschappij? Ik ontwikkel graag bemoedigende verhalen.” Bij (nieuwe) makers gaat Iris op voorhand het gesprek aan. “Wat verwacht je van elkaar? Of nog belangrijker: wat vind je belangrijk als mens? Het liefst maak ik vermakelijke films waaraan normen en waarden ten grondslag liggen.” Ze haalt haar handen door het haar, glimlacht: “Klinkt dit te preachy als domineesdochter?

 

Hoe haal je het zakelijke en persoonlijke aspect binnen jouw werk gescheiden? Zit je er als producent niet precies tussenin?

“Dat vind ik het allermoeilijkst aan mijn vak; onderhandelen gaat me niet natuurlijk af. Jaren geleden werkte ik als productieleider aan Keyzer & De Boer Advocaten: 22 afleveringen met eindeloos veel acteurs. Een goede oefening in het onderhandelen, dacht ik, maar ik blijf het moeilijk vinden. Het gaat om verwachtingsmanagement, mensen zijn toch vaak een beetje teleurgesteld. Daarom ben ik ook gelukkig met collega’s als Sander van Meurs en Nathalie van der Burg aan mijn zijde, die het zakelijke aspect voor hun rekening nemen.”

Lastige gesprekken voeren vindt Iris niet vervelend. “Daar ben ik door schade en schande beter in geworden. Het ligt eraan wie er tegenover je zit; het blijft een wisselwerking. Soms praat ik met een coach over mijn werk, want mijn vak is veelomvattend. Je bent verantwoordelijk voor geld, schema’s, mensen, het reilen en zeilen van het bedrijf. Juliet en Pupkin hebben samen elf medewerkers in dienst waar je zorg voor moet dragen, en daarnaast nog alle producties die je begeleidt.”

 

Half februari kopte Het Parool dat vrouwen nog altijd flink ondervertegenwoordigd zijn in Nederlandse film- en televisiewereld. Zowel vóór als achter de schermen. Hoe sta jij tegenover de man/vrouw-verdeling binnen jouw eigen vakgebied?

“Met 21, toen ik op de Filmacademie zat, vond ik mezelf een gat in de markt. Slechts een handvol vrouwelijke producenten was mij voorgegaan.” Begin jaren negentig startte Stienette Bosklopper productiebedrijf Circe Films; veel van haar projecten (Wolfsbergen, 2007, Boven is het stil, 2013) werden geselecteerd voor internationale filmfestivals. “Ook Hanneke Niens (De tweeling, 2003) en Leontine Petit (Dunya en Desie, 2008) hadden al naam gemaakt. Als eindprojecten op de academie maakte ik Westwood Loves You en De laatste dag van Alfred Maassen. We gingen naar Cannes, wonnen een Gouden Kalf. Toch spookte door mijn hoofd: dit is een mannenbolwerk.”

“Na mijn afstuderen viel ik in een zwart gat, besefte: produceren kun je niet leren op een opleiding, dat moet je doen. Ik dacht: voor ik producent ben, gaat het nog jaren duren. Ik wilde het stap voor stap aanpakken, dat past mij beter als mens. In 2009, toen ik partner werd bij Pupkin, duurde het nog twee jaar voordat ik mensen de hand durfde te schudden met de woorden: ‘Ik ben producent’.”

Anno 2022 vindt Iris dat er een stijgende lijn in zit. “Vrouwelijke producenten zijn zichtbaarder. Room for Film is een productiebedrijf van twee vrouwen, Family Affair Films is van Floor Onrust, Noortje Wildschut en Chris Stenger en Viking Film van Marleen Slot. TopkapiLemming en wijzelf hebben een goede man/vrouw-verdeling.” Samenwerken gaat voor Iris over mensen. “Niet over het feit of ik beter met mannen of vrouwen overweg kan.”

 

Eind 2021 lanceerde je samen met Nathalie van der Burg het label Juliet bij Pupkin. Op welke producties gaat Juliet haar focus leggen?

“We richten ons op familiefilms en series, ook op cross-overs; een soort Dirty Dancings.” Iris droomt even weg: “Ik zou graag zulk soort films willen produceren omdat het een verhaal is dat entertaint en wereldwijd een zo groot mogelijk publiek heeft bereikt. Zelfs na vijfendertig jaar heeft de film nog enorm succes. Als ons dat lukt met een film, durf ik te stoppen.”

Momenteel werkt Juliet aan Lampje (Regie: Margien Rogaar), naar het gelijknamige kinderboek van Annet Schaap. Een serie die rond Kerst 2022 op televisie verschijnt.

“In mijn werk als producent is het mijn taak de juiste mensen bij elkaar te zoeken. Lampje is een uitdagend project, daarbij hoort een passende crew. Het was een hele uitdaging om alle bijzondere elementen uit het boek te verfilmen met een Nederlands budget. Want waar haal je een vuurtoren vandaan die in zee staat, of een huis op de kliffen waar twee kinderen uit het raam springen en meters diep in de zee vallen. Onze cameraman Robbie van Brussel is heel sterk in techniek en visual effects. Hetzelfde geldt voor de art-direction. Barbara Westra hielp ons om een hele nieuwe wereld te creëren van honderd jaar geleden.”

In het najaar wordt Jippie No More! gedraaid. “Een bioscoopfilm zoals Four Weddings and a Funeral voor het hele gezin.” Daarnaast werken ze aan nog zeker tien andere projecten. “We houden die porseleinen bordjes allemaal tegelijk in de lucht; wel met in het achterhoofd dat we minder op ons willen nemen. We kiezen gericht, maar het kan nog gerichter.”

 

Heb je na alle jaren in het vak de behoefte om zelf te creëren?

“Nee. Ik ben honderd procent senang in mijn functie. Ik kan met goede afstand vol onderdeel zijn van het hele maakproces. Wel heb ik bewondering voor regisseurs, want het is een onzeker vak. Zeker als je artistieke speelfilms wil maken, en geen commercials of televisieseries. Mocht ik ooit nog een andere baan kiezen, dan zou ik directeur van een basisschool willen worden.”